door Herbert W. Armstrong
1948 1954 1972 editie
IS DE WATERDOOP noodzakelijk om behouden te worden? En de "moordenaar aan het kruis" dan?
Werd hij, behouden zonder gedoopt te zijn?
Wat is de juiste wijze: -- besprenkeling, begieting of onderdompeling?
Horen baby's en kinderen gedoopt te worden?
Veronderstel dat u "in de naam van de Vader, en de Zoon, en de Heilige Geest" gedoopt bent, moet u dan weer in de "naam van Jezus" alleen gedoopt worden?
Dient men ONMIDDELLIJK gedoopt te worden of pas "na een proeftijd van zes maanden"? Moet men door een door God aangestelde dienaar gedoopt worden?
WIJ WORDEN behouden door GELOOF en door GENADE - begrijp dat goed; maar – er zijn voorwaarden aan verbonden!
En miljoenen mensen worden bedrogen – ze worden misleid te denken dat ze behouden zijn, hoewel zij het niet zijn!
Men heeft de mensen ten onrechte geleerd "dat Christus het Verlossingsplan aan het kruis heeft voltooid" – terwijl het daar feitelijk begon. De kerkgenootschappen hebben geleerd: "GELOOF alleen – dat is alles wat vereist is; geloof in de Heer Jezus Christus en op dat moment ben je behouden!"
Die leer is vals! En door bedrog – doordat het WARE EVANGELIE van Jezus Christus al deze 1900 jaar door het prediken van een vals evangelie over de Persoon van Christus – en dikwijls nog een valse Christus ook – zo goed als verdwenen is, eren tegenwoordig miljoenen mensen Christus – maar volkomen tevergeefs! "Doch tevergeefs eren zij Mij", zei Jezus, "lerende leringen, die geboden zijn der mensen" (Markus 7:6-9).
De mens is sterfelijk. De mens heeft geen onsterfelijkheid inherent in zichzelf. Van alle mensen die geleefd hebben, bezit alleen Jezus Christus onsterfelijkheid (1 Tim. 6:16). De straf op de zonde is de DOOD – de tweede, of eeuwige, dood waaruit geen opstanding zal zijn. En ALLEN hebben gezondigd en vallen onder dit vonnis. Alleen God heeft eeuwig leven inherent in Zichzelf (Joh. 5:26) – alleen God kan eeuwig leven geven. En zoals de Vader inherent leven in Zichzelf heeft, zo heeft Hij ook aan de Zoon, Christus, gegeven om eeuwig leven inherent in Zichzelf te hebben. Door Christus geeft God het aan ons (1 Joh. 5:11-12) – en wie Christus niet heeft, heeft geen eeuwig leven. Eeuwig leven is een gift, en iemand heeft dit pas wanneer hij het als GIFT VAN GOD ontvangt (Rom. 6:23).
Door het BLOED van Christus wordt in de laatste instantie geen enkel mens gered. Met de dood van Christus werd enkel de straf van de zonde in onze plaats betaald. De lei met zonden die wij begaan hebben, wordt erdoor schoongeveegd. Christus' dood redt ons enkel van de DOODSTRAF – het neemt datgene weg wat ons van God scheidde – en verzoent ons met God.
Maar wij worden BEHOUDEN – d.w.z. wij krijgen eeuwig leven – door Christus' LEVEN, niet door Zijn dood (Rom. 5:10). Christus is een levende Heiland! Hij is niet dood – Hij stond op uit de doden! Wij zouden nooit door Zijn bloed alleen gered kunnen worden, als Hij niet uit de doden was opgestaan (1 Cor. 15:17-18).
Wij zijn sterfelijk, zonder eeuwig leven inherent in ons en staan onder de straf van de eeuwige dood door onze zonden – tenzij wij behouden worden. Om behouden te worden, moeten we geboren worden uit God, die Geest is. Wij werden uit menselijke ouders geboren en zijn derhalve vlees en bloed – van de aarde, aards (Joh. 3:3, 6; Gen. 2:7; 3:19; 1 Cor. 15:47-49). Om uit God geboren te worden, moeten we allereerst, nu, in dit leven, de levengevende Heilige Geest van God ontvangen. Wij zijn dan geestelijk gesproken enkel verwekt, te vergelijken met een ongeboren baby die nog in de schoot van zijn moeder is en nog niet werkelijk GEBOREN. Hierdoor worden wij enkel ERFGENAMEN van het Koninkrijk – wij zijn het nog niet deelachtig geworden.
Bekeerd worden betekent VERANDERD worden. Wanneer iemand de Heilige Geest van God ontvangt, komt er VERANDERING in zijn hele zienswijze, zijn levensopvatting, zijn plannen, doeleinden, manier van denken – alles! Het is een vernieuwing van ons denken Maar zo iemand is vooralsnog alleen verwekt. En evenals de ongeboren baby door het moederlichaam gevoed moet worden en lichamelijk moet groeien en zich ontwikkelen alvorens hij geboren kan worden, zo moet ook de bekeerde mens, die nu geestelijk verwekt is, gevoed worden door het geestelijke voedsel van GODS WOORD en moet GEESTELIJK GROEIEN – toenemen in de genade en kennis van Christus zoals Hij Zijn kennis door Zijn Woord openbaard (2 Petrus 3:18). Hij moet de neerwaarts gerichte kracht van zijn menselijke natuur OVERWINNEN en zelfdiscipline ontwikkelen. Hij moet GEDULD leren, en toenemen in LIEFDE, GELOOF en BEGRIP. Hij moet de WERKEN van Christus doen en in deze geestelijke groei vervolgingen, verdrukkingen en beproevingen TOT HET EINDE TOE VERDRAGEN.
Alleen degenen die gedurende dit Christelijke, door Gods Geest verwekte leven in kennis en genade toegenomen zijn, die overwonnen hebben, geestelijk tot ontwikkeling zijn gekomen, de werken van Christus hebben gedaan en tot het einde toe hebben uitgehouden, zullen tenslotte ONSTERFELIJKHEID ontvangen. Ten tijde van Christus' wederkomst zullen zij van sterfelijke tot ONSTERFELIJKE wezens veranderd worden (1 Cor. 15: 53-54).
Bekeerd zijn, zoals we dit noemen – het ontvangen van de Heilige Geest van God – is dus pas het begin! Vervolgens begint een mensenleven van LEVEN onder de HEERSCHAPPIJ van God – uitgeoefend door Gods wetten die Zijn wil uitdrukken, in plaats van te leven volgens onze eigen wil en wensen.
IEMAND IS ZELFS NIET DOOR GOD VERWEKT, TENZIJ HIJ VAN CHRISTUS IS (1 Joh. 5:12). EN HIJ BEHOORT CHRISTUS NIET TOE, TENZIJ HIJ DE HEILIGE GEEST ONTVANGEN HEEFT (Rom. 8:9). Iemand is zelfs niet bekeerd – geestelijk verwekt – niet eens de weg naar uiteindelijk behoud opgegaan, tenzij en totdat hij DE HEILIGE GEEST VAN GOD ONTVANGEN HEEFT!
De vraag – hoe wij er een BEGIN mee kunnen maken een Christen te worden – hoe het leven van een Christen te STARTEN – een leven dat naar eeuwig leven leidt – is dus hoe wij VERANDERD kunnen worden en Gods Heilige Geest kunnen ontvangen!
Lees het allereerste begin van de verkondiging van het evangelie van Jezus Christus (Markus 1:15). Jezus zei: "BEKEERT U, en GELOOFT het Evangelie". De allereerste woorden die Hij verkondigde, bestonden uit het gebieden van de TWEE VOORWAARDEN om een Christen te worden: BEKERING en GELOOF. Dit zijn de twee dingen die wij moeten doen! Bekering is gericht op GOD en geloof is gericht op Christus. Ons bekeren betekent ophouden met zondigen, en zonde is het overtreden van Gods geestelijke WET – bekering betekent dus volgens Gods Geboden beginnen te leven! Jezus zei ook: "Gelooft het EVANGELIE". Het evangelie is het Goede Nieuws van het Koninkrijk Gods – wat Gods HEERSCHAPPIJ betekent. Heerschappij houdt in dat WETTEN gehoorzaamd dienen te worden, in dit geval Gods wetten, die de wil van God uitdrukken – het is dus een heerschappij door de WIL VAN GOD, en niet meer volgens de menselijke wil!
Nadat Jezus Zijn taak op aarde beeindigd had, de straf voor jouwzonden betaald had, uit de doden was opgestaan en naar de hemel was opgevaren, werd de Heilige Geest op de Pinksterdag uitgestort.
Duizenden mensen waren voor dit feest in Jeruzalem samengekomen. Toen de Geest van God die morgen op – en in – de discipelen kwam, kwamen duizenden in ontzag en verbazing op dit indrukwekkende schouwspel af. Petrus hield toen de eerste geinspireerde prediking onder de Christelijke bedding. Duizenden werden in hun hart overtuigd. Zij beseften dat zij verloren waren. Zij beseften dat Christus inderdaad de Messias en Heiland was!
"Wat zullen wij doen", riepen ze tot Petrus en de discipelen. "HOE ZULLEN WE BEHOUDEN WORDEN?"
Petrus was nu geinspireerd. Hij antwoordde op de man af.
"BEKEERT U," riep de geinspireerde Petrus uit, "EN EEN IEDER VAN U WORDE GEDOOPT IN DE NAAM VAN JEZUS CHRISTUS, TOT VERGEVING DER ZONDEN; EN GIJ ZULT DE GAVE VAN DE HEILIGE GEEST ONTVANGEN!" (Hand. 2:38.)
Daar heeft u de voorwaarden – SLECHTS TWEE – dezelfde die Jezus hen aan het allereerste begin van Zijn Evangelie had geven – BEKEERT u en GELOOFT! Want iemand kan niet op de juiste wijze gedoopt worden, tenzij hij gelooft (Hand. 8:37). De doop is een instelling die het GELOOF in de dood, begrafenis en opstanding van Jezus Christus symboliseert.
Als eenmaal aan deze voorwaarden is voldaan, dan is God door een belofte gebonden ZIJN GEEST in de berouwvolle gelovige te plaatsen – Zijn Geest houdt in Zijn LIEFDE, geloof, begrip, vriendelijkheid en goedheid, kracht enz. – het is Zijn geesteshouding – Zijn eigen LEVEN – de bevruchting en verwekking tot eeuwig leven en het karakter van God zelf. De HEILIGE GEEST in iemand VERANDERD iemand!
"Want u komt de belofte toe, en uw kinderen zovelen als er de Heer, onze God, toe roepen zal" (Hand. 2:39).
DE DOOP IS DUS EEN VEREISTE STAP OP DE WEG NAAR BEHOUD!
Jezus gaf ons in alles een voorbeeld, opdat wij Zijn voetstappen zouden navolgen. Hij gaf zowel de enkeling als de door Hem geroepen dienaren een levend voorbeeld van christelijk leven (1 Petrus 2:21).
Hoewel Jezus geen zonden had begaan die vergeven moesten worden, werd Hij gedoopt en gaf ons daarmee het voorbeeld. U kunt hierover lezen in Mattheus 3:13-17. Ten einde gedoopt te worden, werd Jezus in het water ondergedompeld (niet besprenkeld of begoten) want "Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water". Onmiddellijk daalde de Geest Gods op Hem (zichtbaar in dit geval) en een stem uit de hemel zei; "Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!" Moge God ons helpen dat wij door Zijn hulp, kracht en genade in staat gesteld worden – te leven dat Hij uiteindelijk van ons hetzelfde kan zeggen!
Jezus gaf ook degenen die de doop zouden toedienen het voorbeeld. Wist u dat Jezus meer discipelen doopte dan Johannes de Doper?
Luister: "Na dezen kwam Jezus en Zijn discipelen in het land van Judea, en onthield Zich aldaar met hen, en doopte… Als dan de Heer verstond, dat de Farizeeen gehoord hadden, dat Jezus meer discipelen maakte en doopte dan Johannes; (hoewel Jezus zelf niet doopte, maar Zijn discipelen)…" (Joh. 3:22 en 4:1-2).
Er is hier sprake van een belangrijke betekenis. Jezus doopte deze mensen niet eigenhandig – Hij liet Zijn discipelen het voor Hem doen! En wat zij deden krachtens Zijn gezag en opdracht, werd aan Hem toegeschreven! Het werd dus beschouwd alsof Christus zelf hen gedoopt had.
Dit is een zeer belangrijk feit. Zijn discipelen verrichtten het dopen in ZIJN NAAM, – d.w.z. zij deden het in plaats van Hem, krachtens Zijn gezag – en dat werd beschouwd alsof Jezus het Zelf had gedaan! De Heilige Geest inspireerde in feite de verklaring dat Jezus meer discipelen doopte dan Johannes. Wanneer op Zijn aanwijzingen en krachtens Zijn gezag de discipelen die Hij gekozen had, het voor Hem deden, werd dit beschouwd alsof JEZUS zelf doopte. Anders gezegd, Hij doopte door, en door middel van Zijn discipelen!
Ergens in gebed om vragen of iets doen of verrichten IN DE NAAM VAN JEZUS CHRISTUS, is iets KRACHTENS ZIJN GEZAG vragen of doen. Het is handelen bij volmacht VOOR Hem. Het houdt in dat Hij dat gezag aan ons overgedragen heeft. En dat heeft Hij inderdaad! Want wij worden bevolen om alle dingen IN DE NAAM VAN JEZUS CHRISTUS te doen!
Verlies het duidelijke beeld van het ware EVANGELIE niet uit het oog. Het ware Evangelie van Jezus Christus is de Boodschap die God de wereld ZOND en Christus was de goddelijke Boodschapper die deze bracht en verkondigde. Het was niet in de eerste plaats een boodschap over Hemzelf, maar over het Koninkrijk – DE REGERING – van God Jezus wijdde drie en een half jaar aan het onderricht van deze Boodschap aan Zijn twaalf apostelen.
Na Zijn opstanding gaf Jezus hun de laatste ZENDINGSOPDRACHT voor onze tijd, waarin Hij de doop gebood als een verplichte instelling en onderdeel van de Evangelieverkondiging.
En Hij zeide tot hen: "Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt HET EVANGELIE" [de boodschap die God zond en Christus verkondigde] "AAN DE GANSE SCHEPPING. Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden". (Markus 16:1516, N. Vert.) Let op de volgende punten: het EVANGELIE dat gepredikt moet worden was niet de boodschap die tegenwoordig OVER de Persoon van Christus wordt verkondigd, maar de Boodschap die Hij bracht en predikte – het Goede Nieuws van Gods REGERING. Waar dient men in te GELOVEN om behouden te worden? In wat gepredikt wordt – het EVANGELIE! Wanneer zelfs de moderne geestelijken Gods WET aan de kant zet en daarmee de regering (het Koninkrijk) van God – want er kan geen regering zonder wetten zijn – ontkennenzij datgene wat geloofd moet worden om behouden te worden – en hun volgelingen kunnen niet behouden worden, maar worden misleid! Het is "wie gelooft en zich laat dopen", die zal behouden worden. Het maakt een integrerend deel uit van de goddelijke Opdracht – een vereiste voor behoud!
Let op Mattheus' versie van de Grote Opdracht:
"Gaat dan henen, onderwijst al de volken…" de discipelen moesten ongetwijfeld deze volken datgene onderwijzen wat Christus hen geleerd had – de Boodschap waarmee God Hem gezonden had om aan de wereld te verkondigen – het Goede Nieuws van Gods regering – een Boodschap die gedurende meer dan 1800 jaar niet op wereldomvattende schaal gepredikt is "…dezelve dopende in de Naam van de Vader, en van de Zoon, en van de Heilige Geest: lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb" (Matth. 28:19-20).
Ook hier ziet u in de Grote Zendingsopdracht voor de verkondiging van het Evangelie in onze tijd, dat Jezus het DOPEN gebood. Hier zei Hij nadrukkelijk: "in de Naam van de Vader, en van de Zoon, en van de Heilige Geest".
Aangezien sommige mensen tegenwoordig "in de naam van Jezus ALLEEN" overgedoopt worden ten einde de Vader, en de Heilige Geest uit te schakelen, willen wij hier even op ingaan. Deze mensen beweren dat Mattheus 28:19 de enige plaats in de Bijbel is waar de doop ook in de naam van de Vader en van de Heilige Geest geboden wordt. Zij beweren dat iets bevestigd moet worden "in de mond van twee of drie getuigen", en daar zij beweren dat er slechts deze ene getuige voor dit gebod is, moet het verworpen worden. Alle andere passages noemen alleen de naam van Jezus.
De oplossing van dit vraagstuk is dat twee of drie getuigen alleen vereist zijn in het geval van MENSELIJKE getuigenissen – waar de een de ander beschuldigt. Dit voorschrift geldt niet voor een goddelijke Getuige die geinspireerd is door de Heilige Geest. Wanneer men zo'n uitspraak ondanks dat toch in twijfel trekt, grenst dat beslist heel dicht aan lastering van de Heilige Geest! Integendeel: "AL de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig…" En DE SCHRIFT KAN NIET GEBROKEN WORDEN! Indien u deze ene tekst kunt breken, weerleggen, verwerpen of afwijzen, kunt u heel de rest ook weggooien!
In deze passage moet het woord dat vertaald is met "in" eigenlijk vertaald worden met "onder" zoals de Leidse Vertaling het heeft. De betekenis is dan dat de berouwvolle gelovigen door de doop gebracht worden ONDER de naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes". Degene die de berouwvolle gelovige onder water dompelt verricht de handeling IN DE NAAM VAN – d.w.z. op gezag van, JEZUS CHRISTUS. Waarom? Omdat Jezus zei: "Mij is gegeven ALLE MACHT" – en daar is alle gezag bij inbegrepen – "in hemel en op aarde". Hij heeft ALLE gezag! Of wij doen het op Zijn gezag, of wij doen het zonder enig gezag.
De apostelen zagen dit als een goddelijke Opdracht en Gebod. Zij voerden die uit. Zij doopten altijd berouwvolle gelovigen.
De eerste geinspireerde prediking nadat de Heilige Geest op Petrus en de apostelen was uitgestort, werd reeds genoemd. Petrus gebood allen zich te bekeren en zich te laten dopen.
"Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op die dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen" (Hand. 2:41).
"En Filippus kwam af in de stad van Samaria en predikte hun Christus… Maar toen zij Filippus geloofden, die het Evangelie van het Koninkrijk Gods, en van den Naam van Jezus Christus verkondigde, werden zij gedoopt, beiden mannen als vrouwen." (Hand. 8:5, 12)
Sommige mensen die niet in de waterdoop geloven, zullen misschien zeggen dat deze doop niet met water was, maar met de Heilige Geest. Later echter, toen Petrus en Johannes door de apostelen naar deze mensen in Samaria waren gezonden, gebeurde het dat zij "daar aangekomen, voor hen baden, dat zij de Heilige Geest mochten ontvangen. Want deze was nog over niemand van hen gekomen, maar zij waren alleen gedoopt in de naam van de Here Jezus" (vers 15-16, N. Vert.). Niemand van hen was nog met de Heilige Geest gedoopt: toch waren ze reeds gedoopt. Aangezien zij niet gedoopt waren met de Heilige Geest, waren ze klaarblijkelijk in water gedoopt.
Evenals Petrus de eerste geinspireerde preek na de komst van de Heilige Geest hield en de doop gebood – voor de Joden in Jeruzalem, zo zond God Petrus ook tien jaar later om het Evangelie voor het eerst aan niet-Joden te prediken. Het gebeurde ten huize van een zeer devoot Romein, Cornelius. Maar hoewel hij godvruchtig was, bezat hij nog geen inzicht – geen KENNIS die hij nodig had voor zijn behoud. Hij wist niet beter dan aan Petrus' voeten neer te vallen en hem die slechts een mens was, te aanbidden. God had Petrus gezonden om hem te onderwijzen.
Petrus predikte aan Cornelius' familie "het woord dat God gezonden heeft" – de Boodschap die God door Jezus Christus als Boodschapper gezonden heeft. "En terwijl Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het Woord hoorden" (Hand. 10:44). In vers 45 wordt het "de gave des Heiligen Geestes" genoemd. Het woord "ook" in dit vers verwijst naar dezelfde "doop" met de Heilige Geest als Petrus en de apostelen ontvangen hadden. In Handelingen 11:15-17 wordt het duidelijk beschreven als DEZELFDE "doop" met de Heilige Geest, als die van de apostelen. Nu waren niet-Joden ook "met de Geest gedoopt".
"Toen antwoordde Petrus: Kan ook iemand het WATER weren, dat dezen niet gedoopt zouden worden, welke de Heilige Geest ontvangen hebben, gelijk als ook wij? En hij beval, dat zij zouden gedoopt worden in de Naam des Heren" (Hand. 10:46-48).
Hier hebben wij een onomwonden, geinspireerd GEBOD om mensen in WATER te dopen.
Evenals bij elk ander dogma het geval is, verkeren de kerken vandaag ook op dit punt in de uiterste verwarring: de een brengt begieting in praktijk, een ander besprenkeling en weer een ander onderdompeling. Sommigen zeggen dat het geen verschil maakt. Doop door besprenkeling wordt meestal op kinderen toegepast.
Het Nieuwe Testament werd oorspronkelijk in het Grieks geschreven. Het woord "dopen" is een vertaling van het Griekse woord baptizo. De betekenis van dit woord is "ONDERDOMPELEN". Het betekent indompelen, indoen, dopen. Het betekent niet "besprenkelen" of "begieten". Het Griekse woord voor "besprenkelen" is rantidzo en "begieten" is in het Grieks cheo. Niet deze woorden werden door de Heilige Geest geinspireerd, maar baptizo,wat ONDERDOMPELEN betekent.
Daarom is besprenkelen of begieten GEEN DOPEN! Als men de betekenis van de geinspireerde woorden begrijpt, is het dwaasheid te spreken van "welke manier van dopen zullen we gebruiken: besprenkelen, begieten of onderdompelen?" Het is even belachelijk te vragen welke manier van ONDERDOMPELING we zullen gebruiken – besprenkeling, begieting of onderdompeling? Of: "welke manier van skien zullen we gebruiken – zwemmen, schaatsen of skien?" Zwemmen en schaatsen is geen skien. Besprenkelen en begieten is geen dopen.
Johannes doopte in de buurt van Aenon bij Jeruzalem, "omdat daar veel water was." (Joh. 3:23, N. Vert.) Hij had slechts een kopje water nodig gehad om te besprenkelen of een kan vol om te begieten – maar dopen vereiste "VEEL WATER" in een rivier. Dit vers geeft dus aan dat Johannes de persoon met veel water doopte, niet door een kopje water over de persoon uit te gieten.
De doop van Christus had geen ander doel dan ons daarmee een voorbeeld te geven. Hij werd ondergedompeld in het water, want Hij steeg op UIT HET water. Zowel Filippus als de kamerling daalden af in het water (Hand. 8:38). Er was voor Filippus hoegenaamd geen reden om in het water af te dalen, behalve dan dat er geen andere manier bestond om de kamerling IN de rivier onder te dompelen. Zij kwamen uit het water (vers 39).
Als iemand onder water gedompeld wordt, bevindt hij zich in een watergraf. Hij zou geen tien minuten in leven blijven, tenzij hij weer uit het water naar boven werd gebracht, m.a.w. uit dit watergraf opgewekt werd. Iemand die onder water gedompeld wordt, bevindt zich daarom letterlijk in een graf.
Zie verder: "Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de doop, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des leven zouden wandelen. Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan Zijn dood, zullen wij het ook zijn (met hetgeen gelijk is) aan Zijn opstanding" (Rom. 6:3-5, N. Vert.).
Dit is de mooie symboliek ervan – de ware betekenis van de doop.
Het beeldt symbolisch de dood, de begrafenis en de opstanding van Christus uit.
Het is evenwel een beeld met een TWEEVOUDIGE betekenis, zoals alles in Gods plan tweeledig vervuld wordt: het beeldt tevens de kruisiging van de oude mens (vers 6-7) of het zondige leven uit, de begrafenis van het zondige ik en het opstaan van de nieuwe mens uit dit watergraf, opgewekt tot een VERANDERD, nieuw, rechtvaardig, door de Geest Gods geleid leven in Christus Jezus.
Onderdompeling in het water beeldt de DOOD van Christus en van het oude ik uit.
De "begrafenis" in het water beeldt het BEGRAVEN van Christus en van het oude ik uit.
Uit het water opstijgen beeldt Christus' OPSTANDING uit en een in geestelijke zin opgestane mens die voortaan "in nieuwheid des levens" wandelt.
Christus heeft de waterdoop ingesteld als een middel, waardoor we ons GELOOF in Christus als Redder – tot uitdrukking brengen en laten zien dat wij Zijn dood, begrafenis en opstanding voor ons AANNEMEN, waardoor wij ons berouw over ons vorig leven en het begraven ervan tot uitdrukking brengen en dan opstaan tot een nieuw en hoger leven. De doop is een prachtige instelling van diepe betekenis!
Let er ook goed op dat we "IN JEZUS CHRISTUS GEDOOPT" zijn (Rom. 6:3) of, zoals Jezus het in Mattheus 28:19 uitdrukte, in [onder] de naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest – NIET ONDER DE NAAM VAN EEN KERKELIJKE ORGANISATIE OF DENOMINATIE.
De voorgangers van vele sektarische groepen zullen iemand weigeren te dopen die niet meteen door deze doop lidmaat van die bewuste kerk wil worden – een lid van hun groep of organisatie van mensen. Dat is geen juiste opvatting van de doop. Wij moeten in de GODDELIJKE FAMILIE – de familie van God gedoopt worden. En dat wordt gedaan "in de naam" – krachtens het gezag – van Jezus Christus.
De doop is in vele kerken tot een ritueel of ceremonieele toelating gedegenereerd, waardoor men in de gemeenschap van die sektarische organisatie opgenomen wordt – niets meer dan een plechtigheid waardoor men lid wordt van een loge of van een vereniging!
Let goed op het volgende: men kan tot een sekte, een vereniging of een organisatie van MENSEN "toetreden" (en de meeste kerken zijn vandaag tot verenigingen gedegenereerd), maar IEMAND KAN NIET TOETREDEN TOT DE WARE KERK VAN GOD! U kunt er uit uzelf niet inkomen! Nee, GOD MOET U ERIN PLAATSEN – een mens kan dat niet doen, ook uzelf niet!
Hoe krijgt men toegang tot de ware Kerk? "Wij allen zijn door EEN GEEST tot een lichaam gedoopt" – het lichaam van Christus, de ware Kerk van God. "Dopen" betekent "indoen, INZETTEN". Als wij de Heilige Geest van God ontvangen om ons te veranderen nieuwe schepselen in Christus te worden – het is de bevruchting van eeuwig LEVEN van God. De Heilige Geest is de levenskiem van God de Vader, de Geest van kindschap waardoor wij ZIJN KINDEREN worden en Hem "VADER" mogen noemen (Rom. 8:14-15). De KERK VAN GOD bestaat uit de huisgenoten van God – zij is uit GODS KINDEREN samengesteld. Wij zijn evenwel nog niet Zijn kinderen, totdat wij door Hem verwekt zijn – totdat wij Zijn Geest – Zijn Aard – Zijn Leven ontvangen hebben. Wanneer wij Zijn Geest ontvangen, worden wij daardoor automatisch in Zijn familie – ZIJN KERK geplaatst! Lid worden van een der verenigingen die zich kerken noemen, betekent beslist niet dat men lid van GODS Kerk geworden is!
De doop in water is een verplichte VOORWAARDE voor het ontvangen van de Heilige Geest. Te Samaria, en eveneens te Efeze, ontvingen de mensen de Heilige Geest pas nadat zij in water gedoopt waren (Hand. 8:14-17; 19:1-6). In het huis van Cornelius ontvingen ze weliswaar de Heilige Geest voor de doop en werden derhalve DOOR de Geest in de KERK gedoopt – maar Petrus gebood onmiddellijk de waterdoop. Dit was een zeldzame uitzondering op de regel.
MAAR ER IS GEEN BELOFTE DAT IEMAND DE HEILIGE GEEST ONTVANGEN ZAL VOORDAT HIJ IN WATER GEDOOPT IS – hoewel God in Zijn wijsheid en liefde bij zeldzame gelegenheden een uitzondering kan maken. Het gebod luidt: "Bekeert u en laat u dopen" – en DAN "zult gij de gave van de Heilige Geest ontvangen".
Is de doop beslist noodzakelijk? Hoe staat het dan met de "moordenaar aan het kruis"?
Het antwoord luidt: GOD GEBIEDT DE WATERDOOP. De waterdoop is niet datgene wat ons redt. Hoewel het gebod is "tot vergeving der zonden", is het toch enkel symbolisch voor datgene wat onze zonde verzoent, n.l. de DOOD VAN CHRISTUS. Terwij1 het tevens Zijn opstanding uitbeeldt, waardoor wij uiteindelijk BEHOUDEN worden, is het slechts het symbool, niet de werkelijkheid.
De ware verklaring is dat het niet mogelijk was "de moordenaar aan het kruis" te dopen. En aangezien het niet de doop is dat ons van de doodstraf redt, ons rechtvaardigt of eeuwig leven schenkt, ging hij niet verloren wegens omstandigheden die hij machteloos was te beinvloeden. God houdt met zulke gevallen rekening.
God gebiedt evenwel dat men gedoopt wordt. Voor iemand DIE IN STAAT IS zich te laten dopen en niettemin weigert dit gebod te gehoorzamen, het negeert of het zelfs uitstelt totdat het te laat is, zou dit zeker een daad van ongehoorzaamheid zijn, een zonde, die een overeenkomstige straf met zich meebrengt en verlies van behoud zou veroorzaken.
U hoeft zich over de moordenaar aan het kruis – of over iemand anders die absoluut NIET IN STAAT IS gedoopt te worden geen zorgen te maken. Uzelf – die hiertoe wel in staat bent – dient dit gebod ZEER ter harte te nemen. Het is een vereiste voor behoud, aangezien God het gebiedt. Niet-navolging is ongehoorzaamheid wat verlies van behoud zou betekenen.
Dat brengt ons tot de vraag: wanneer dienen wij gedoopt te worden?
Een of twee denominaties staan erop dat het uitgesteld moet worden totdat de kandidaat ZICHZELF BEWEZEN heeft – aangetoond heeft dat hij de Heilige Geest bezit en een rechtvaardig, geestelijk leven leidt of bepaalde geestelijke KENNIS verworven heeft. Een denominatie doopt eerst dan wanneer de kandidaten ertoe zijn gekomen Gods WET te "erkennen" en te aanvaarden, en meer van deze doctrines en soms is er een proeftijd van zes maanden.
Paulus zegt dat Gods wet "GEESTELIJK IS" en dat het natuurlijke (onbekeerde) denken niet onderworpen is aan de Wet van God en dit ook NIET KAN zijn (Rom. 7:14 en 8:7). De door God ingestelde volgorde is: 1) predik het Evangelie waardoor degenen die God roept tot erkentenis van zonde gebracht worden en dat leidt tot BEKERING en GELOOF in Christus; 2) de DOOP; en 3) zij zullen de HEILIGE GEEST ontvangen, die hun denken vernieuwt, hen leert en hun geestelijke waarheid openbaart. Aangezien men Gods geestelijke Wet of geestelijke dingen niet in hun geestelijke betekenis kan begrijpen TOTDAT men de Heilige Geest ontvangen heeft die slechts beloofd is aan degenen die eerst gedoopt zijn, moet men dus eerst gedoopt worden. IEDEREEN weet dat hij gezondigd heeft en tegengesteld aan Gods wil heeft geleefd, hoewel hij misschien geen geestelijk begrip van Gods wil heeft. God kan reeds bekering schenken aan iemand met de gezindheid van het vlees voordat hij tot bekering komt. Men heeft geen universitaire opleiding in Bijbelkennis nodig om zich te bekeren en in Christus' naam gedoopt te worden. De volgorde die Jezus aangaf was: 1) PREDIK HET EVANGELIE, 2) DOOP mensen die geloven en zich bekeerd hebben, 3) LEER HUN DE GEBODEN (Matth. 28:19-20).
Hoelang moet de doop uitgesteld worden?
Het antwoord luidt: zodra men zich bewust geworden is van zijn zonden in het verleden en inziet dat dat hele leven zondig was; zodra men beseft dat zijn eigen levenswijze VERKEERD geweest is en men er schoon genoeg van heeft; zodra men zich van zijn eigen weg afkeert en GodS WEGEN wil vinden en daarnaar wil leven, als men zich waarlijk BEKEERT van zijn voorgaande zondig leven en in Jezus Christus GELOOFT en Hem aanvaardt als persoonlijke Redder en Degene die men voortaan moet gehoorzamen; ZODRA MEN ZICH TOT HET ANDERE, NIEUWE EN GELUKKIGE LEVEN VAN GELOOF IN JEZUS CHRISTUS WIL KEREN en een kind van God wil worden – dan moet zo iemand indien mogelijk ONMIDDELLIJK gedoopt worden en indien dit niet mogelijk is dan zo SPOEDIG mogelijk als er een ware dienaar van God beschikbaar is om de doop uit te voeren.
De doop zou uit nalatigheid zolang uitgesteld kunnen worden tot het te laat is! In elk in het Nieuwe Testament beschreven geval worden mensen die berouw en geloof getoond hadden, ONMIDDELLIJK gedoopt. Op die Pinksterdag werden er 3000 gedoopt DEZELFDE DAG. Filippus doopte de kamerling METEEN. God zond Ananias om Saulus te dopen wiens naam in Paulus veranderd werd. Direct nadat hij hem ontmoet had zei Ananias: "EN NU, WAT AARZELT GIJ NOG? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen, onder aanroeping van Zijn [Christus'] naam" (Hand. 22:16, N. Vert.) Paulus doopte de gevangenbewaarder van Filippi en al de zijnen "in datzelfde uur van de nacht" – en dat was na middernacht (Hand. 16:33, 25). Zij wachtten zelfs niet tot het daglicht!
Men kan slechts gedoopt worden nadat men diep BEROUW getoond heeft. Alleen zij die zowel het ware EVANGELIE GELOVEN (de Boodschap over het Koninkrijk of de Regering van God die Jezus predikte) als in JEZUS CHRISTUS als Persoonlijke Redder, kunnen gedoopt worden (zie Hand. 2:38; 8:37; 16:31).
Kinderen hebben die rijpheid niet bereikt dat zij de zelfdiscipline hebben zich waarlijk te bekeren en te geloven. Ik denk nu aan gevallen waarin kinderen van 8 tot 12 jaar, tegen mijn tegenwerpingen en protesten in, door anderen gedoopt werden. Zonder uitzondering werden deze kinderen onhandelbaarder, ongehoorzamer en zondiger dan voorheen.
Toen sommige Samaritanen zich na de prediking van Filippus bekeerden "lieten zij zich dopen, zowel mannen als vrouwen" (Hand. 8:12, N. Vert.). Slechts volwassenen waren rijp genoeg om gedoopt te worden.
Gemiddeld bereikt iemand pas geestelijke rijpheid op ongeveer 25-jarige leeftijd – hoewel er dikwijls uitzonderingen zijn. Sommigen komen met 16 jaar tot rijpheid en worden verstandig en ernstig in hun levensopvatting; bij zeldzame gevallen zelfs op nog jongere leeftijd.
Iemand die nog niet rijp van geest is, kan een emotioneel gevoel van tijdelijke wroeging ondergaan en dit kan verkeerd als bekering uitgelegd worden, hoewel het slechts een tijdelijke gevoelsopwelling is en spoedig vergeten. Het is als met kalverliefde. Hoeveel tieners tussen 13 en 17 zijn er niet die er meer dan eens heilig van overtuigd zijn "de grote liefde" gevonden te hebben. Natuurlijk zijn ze er zelf zeker van en laten ze het zich niet uit hun hoofd praten. Gewoonlijk ontgroeien ze dit stadium, maar in uiteraard zeldzame gevallen kunnen ze "weten wat ze willen" – Dit is evenwel een zeldzame uitzondering en niet de regel. Zo is het ook gesteld met geloven en berouw hebben.
Een kind van tussen de 12 en 15 jaar dat gedoopt is, kan het op dat tijdstip nog zo ernstig menen, maar wanneer het ouder wordt ondergaat hij of zij geheel nieuwe ervaringen in het leven – het komt onder de invloed van de "tienerjaren" die vandaag heel anders zijn dan een of twee generaties geleden – het moet het hoofd bieden aan vele verleidingen, die eigen zijn aan de van energie overlopende, rusteloze, naar opwinding verlangende jeugd in de tijd waarin sex-appeal zich het sterkst doet gelden. De ervaring heeft uitgewezen dat niet een op de misschien honderd veer deze leeftijd waarlijk "bekeerd" kan zijn en bekeerd BLIJVEN, en in staat is door deze moeilijke jaren heen voortdurend GEESTELIJK steeds dichter naar Christus en Zijn koninkrijk toe te GROEIEN.
Er kan geen vuistregel zijn voor de juiste leeftijd waarop men gedoopt kan worden. Het is bijna onmogelijk met betrekking tot jonge mensen onder de 21 of 25 – en speciaal onder de 18 – ABSOLUUT ZEKER TE ZIJN. Indien men niet absoluut zeker is dat iemand van die leeftijd zich werkelijk bekeerd heeft van zijn eigenzinnigheid, zijn eigenliefde en de wegen van deze wereld, dan moet zo iemand aangemoedigd worden volgens Gods Woord te leven, maar van dopen moet worden afgezien totdat hij werkelijk ZEKERHEID heeft. Johannes de Doper stond erop dat kandidaten "vruchten zouden voortbrengen die aan bekering beantwoordden" – m.a.w. hun bekering BEWEZEN door DE VRUCHTEN in hun leven.
Jongelui moeten hun bekering en bestendige oprechtheid en ernst door enige jaren van zulke "vruchten" BEWIJZEN. Volwassenen daarentegen moeten bij ware bekering en geloof ONMIDDELLIJK of zo spoedig mogelijk gedoopt worden.
Tenslotte, wie is gemachtigd de doop toe te dienen?
Mag ALLEEN een door God aangestelde dienaar de berouwvolle gelovige dopen? Hoeveel hangt of van de goedheid, het geloof of de vroomheid van de man die doopt?
Laten we eerst naar het voorbeeld van Jezus kijken; vervolgens naar Zijn instructies en dan naar de leer en het gebruik van de jonge Nieuwtestamentische Kerk.
Was Jezus zelf een dienaar die "bevestigd" was geworden door een der toenmalige kerkgenootschappen? Nee, Hij werd als non-conformist door hen verworpen, bestreden, vervolgd en gekleineerd. Toch doopte Hij meer discipelen dan Johannes. Zelfs Johannes werd op geen enkele wijze door enige groep of kerk erkend, in zijn ambt bevestigd of door hen gesteund. In hun ogen was hij je reinste outsider.
Eigenlijk dompelde Jezus zelf niemand eigenhandig onder – Zijn discipelen deden het voor Hem, op Zijn gezag. En dit is precies het punt dat de hele vraag beantwoordt. Degene die bevoegd is de onderdompeling te verrichten, moet het altijd IN DE NAAM VAN JEZUS CHRISTUS doen, d.w.z. als Christus' discipel op Zijn gezag voor Hem handelend.
Het principe waar het om gaat IS DAT HET CHRISTUS IS DIE U DOOPT. De man die u onder water dompelt, voert deze handeling slechts in Christus' plaats voor Hem uit. Verder dan gewetensvol iemand uit te zoeken van wie u eerlijk denkt dat hij een man van God is, door Christus geroepen en door Hem gebruikt in het werk van Zijn ware Kerk, hoeft u niet op het menselijke instrument te letten. KIJK NIET NAAR DE MAN – KIJK NAAR CHRISTUS – bedenk dat het CHRISTUS is die u door en door middel van een menselijk instrument doopt. En zelfs als het instrument onvolmaakt blijkt te zijn, vergeet dan niet dat alle mensen onvolmaakt zijn en dat het voor en in de naam van Degene die alleen volmaakt was, gedaan werd.
Terug naar het voorbeeld van Christus. Tijdens Zijn omwandeling op aarde, liet Hij zoals gezegd Zijn discipelen dit onderdompelen in Zijn plaats uitvoeren. In die tijd waren ze zelfs nog niet bekeerd – hadden de Heilige Geest nog niet ontvangen – (Joh. 7:39) omdat Jezus nog niet naar de hemel was opgevaren om de Heilige Geest te zenden (Joh. 16:7). Voor het eerst op de Pinksterdag kwam deze in de discipelen, waardoor zij bekeerd werden.
Petrus was de leider van de discipelen, maar zelfs na aan dit dopen deelgenomen te hebben, verloochende hij Jezus drie keer. Indien u b.v. door Petrus in Christus' naam gedoopt was, zou u soms weer opnieuw gedoopt willen worden als u van zijn verloochening van Jezus had vernomen?
Deze mannen die voor Christus doopten toen Hij in eigen persoon bij hen was – waren door geen enkele populaire kerkgenootschap erkend of in hun ambt bevestigd. Zij waren in die tijd enkel LEERINGEN van Jezus, die onderwezen werden. Ze werden niet voorbereid om uitgezonden te worden als Zijn apostelen en Zijn dienaren. En de aanwijzingen waren dat ze jonge mannen, misschien nog net niet oud genoeg waren om predikanten of evangelisten te worden. Zij waren niet volmaakt, zelfs niet bekeerd (Lukas 22:32).
Let nu op de leer van Christus. Degenen die uitgaan om Zijn Evangelie te prediken (de meeste denominaties van vandaag prediken een ander evangelie), zijn tevens degenen die van Hem de opdracht tot dopen ontvangen hebben (Matth. 28:19-20).
Kijk eens naar het voorbeeld van de geinspireerde jonge Kerk. Filippus was geen apostel of een opgeleid dienaar van God, maar slechts een diaken die door de Kerk met een fysieke taak was belast, zoals de ondersteuning van de behoeftigen (Hand. 6:1-5). Toch reisde hij naar Samaria en predikte Christus en Zijn Koninkrijk, en de mensen die geloofden werden gedoopt (Hand. 8:5-6, 12). De tekst vermeldt zelfs niet dat Filippus hen doopte – hij kon het door enigen van zijn nieuwe bekeerlingen hebben laten doen. De Heilige Geest zond Filippus later om de kamerling uit Ethiopie te dopen (Hand. 8:26-39).
Als u het Nieuwe Testament op dit punt bestudeert, zult u zien dat het geen groot belang hecht aan wie de gelovigen onder water dompelt, daar degene die gedoopt wordt, het beschouwt alsof CHRISTUS het doet.
Let er evenwel op dat degene die de doop in ieder in het Nieuwe Testament beschreven geval toediende, een vertegenwoordiger (alhoewel niet noodzakelijk een aangestelde dienaar) was van de ware Kerk van God, in elke Nieuwtestamentische zaak. Dit was de Kerk die Jezus had gesticht (Matth. 16:18).
Laten we nu als laatste eens het voorbeeld en onderricht van Paulus nagaan.
De gemeente te Corinthe was gewikkeld in een meningsverschil aangaande de man die
zij zouden volgen. In Corinthe wilden enkelen Paulus volgen en met hem aan het hoofd een
kerk beginnen. Anderen wilden Petrus volgen of Apollos.
"Is Christus gedeeld?", vroeg Paulus aan hen (1 Cor. 1:13). "Is PAULUS voor u gekruist? Of zijt gij in Paulus naam gedoopt? Ik dank God, dat ik niemand van u gedoopt heb, dan Krispus en Gajus; opdat niet iemand zegge, dat ik in mijn naam gedoopt heb. Doch ik heb ook het huisgezin van Stefanus gedoopt; voorts weet ik niet, of ik iemand anders gedoopt heb. Want Christus heeft mij niet gezonden, om te dopen, maar om het evangelie te verkondigen" (1 Cor. 1:13-17).
U ziet dus dat PAULUS HEEL WEINIG MENSEN DOOPTE. Hij liet anderen – misschien enige leden die helemaal geen aangestelde dienaren waren – het voor Christus deden. Hij was de geroepen dienaar door wie Christus het Evangelie naar de Heidenen zond – door wie CHRISTUS, het Hoofd der Kerk, de gemeenten bestuurde die door de prediking van Paulus en de jonge mannen die hij onderwees, waren opgericht. Paulus achtte het niet belangrijk of essentieel dat hij persoonlijk al degenen doopte die tot bekering waren gekomen als gevolg van het evangeliesatiewerk dat onder zijn leiding werd uitgevoerd. "Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen", zei hij.
Vandaag de dag, sommingen die zijn bekeerd, denken dat het belangrijk is dat Herbert W. Armstrong hun dopen, onder de bediening die God uitvoert door de supervisie van Herbert W. Armstrong. Maar, zoals in de dagen van Paulus, is er een gevaar dat mensen te veel kijken naar de persoon of het menselijke instrument dat God gebruikt, INPLAATS VAN KIJKEN NAAR CHRISTUS, HET HOOFD VAN DE WARE KERK VAN GOD.
En daarom laten wij, evenals Paulus, vandaag soms andere bekeerde vertegenwoordigers van de Kerk van God het dopen verrichten. Het wordt IN DE NAAM VAN CHRISTUS gedaan; het is werkelijk Christus die het door menselijke instrumenten doet. Een man doet het enkel als een dienaar of instrument van Christus en evenals bij het verrichten van een dienst, nooit tot eigen verdienste of eer.
De wereldomspannende Kerk van God heeft overal ter wereld toegewijde en bekeerde dienaren Gods (en assistenten) tot wie u zich kunt wenden wanneer u door hen bezocht wilt worden ter beantwoording van vragen over bekering en doop. Zij zullen de Bijbel voor u uiteenzetten INDIEN u erom vraagt.
Deze mannen zijn volledig gekwalificeerd de doop toe te lichten en toe te dienen. Uiteraard zullen zij u niet aansporen, u te laten dopen. God verplicht iedereen zijn eigen beslissing te nemen. De ware God zal u nooit dwingen bekeerd te worden.
Mocht u evenwel uit eigen beweging persoonlijk graag raad ontvangen met betrekking tot bekering en doop, dan kunt u ons schrijven, zodat wij een afspraak met u kunnen maken. En laat ik u voorstellen dat u DE VRAGEN die u nu heeft, OPSCHRIJFT. Een persoonlijke ervaring van meer dan 46 jaar heeft mij geleerd dat u ze vergeet als u ze niet opschrijft.
Honderden – ja, duizenden mensen zijn bekeerd geworden. Hun leven is veranderd – door dit Werk van God, door het tijdschrift De ECHTE WAARHEID en de SCHRIJFELIJKE CURSUS van Ambassador College.
Sommige mensen die niet beseffen dat een van Gods dienaren hun een bezoek zou kunnen brengen, hun vragen beantwoorden en hen zelfs zou kunnen dopen, hebben zich bij een van de kerken van de wereld AANGESLOTEN. U kunt zich evenwel niet bij de ware Kerk van God AANSLUITEN – de Almachtige God plaatst u erin.
Maar als u vragen heeft over bekering en doop, gemeenschap of leerstellingen, schrijf ons dan.
Weeg de FEITEN nauwkeurig, volgens uw eigen BIJBEL. Neem dan de beslissing en doe de stappen die God u toont.
- Ondanks dit materiaal over de Wereldwijde Kerk van God geschreven is in de originele druk, is de informatie niet meer van toepassing. De Wereldwijde Kerk van God wordt vandaag gecontroleerd door diegenen die het apostelschap van Herbert W. Armstrong korten. Maar er zijn nog steeds loyale dienaren (niet meer in de Wereldwijde Kerk) die trouw de openbaring die God door Mr Armstrong heeft gegeven, voortzetten. Als u graag contact zou willen met zo'n dienaar, email